Karthuizer |
Herkomst
De Karthuizer of Chartreux is een blauwe, kortharige kat van een stevig type.
Over de herkomst en de naam bestaan veel verschillende hypothesen, maar geen
enkele is onomstotelijk bewezen. Feit is dat er in de 16e eeuw al melding
gemaakt werd van blauwe, kortharige katten die zowel in Rome als in Frankrijk
voorkwamen en in de 18e eeuw dook de naam Chartreux regelmatig op in
diverse boeken en artikelen als men het had over blauwe, kortharige katten
uit Parijs. Naar verluidt zouden deze katten afkomstig zijn uit een geisoleerd
liggende, bergachtige streek in Frankrijk met de naam Grand Chartreuse. In
dit gebied is sinds de 11e eeuw de Orde van de Kartuizer Monniken gevestigd
en in het klooster van deze monniken zouden sinds mensenheugenis al blauwe
katten gehouden worden. Deze hypothese is zeer aannemelijk. In vroeger tijden
hielden mensen alleen dieren die van nut konden zijn, en katten waren erg
geliefd omdat ze de in groten getale aanwezige schadelijke knaagdieren binnen
de perken wisten te houden. . De monniken zullen hierop geen uitzondering
zijn geweest. Aangezien het betreffende gebied moeilijk te bereiken was, hebben
de katten zich niet kunnen vermengen met katten van elders met als gevolg
dat er in de loop van de tijd een populatie van nauw verwante sterk op elkaar
gelijkende katten ontstond. Desondanks zijn er tot op de dag van vandaag nog
geen bewijzen gevonden voor deze gang van zaken. De Karthuizer wordt vaak
verward met met Blauwe Britse Korthaar die wel de kleur, maar niet het type
gemeen hebben.
Karakter
In grote lijnen komt het karakter overeen met dat van de Britse Korthaar.
Het is een vriendelijke, goedgehumeurde kat met een evenwichtig en rustig
karakter. Hij kan het goed vinden met soortgenoten maar ook de omgang met
honden geeft weinig problemen. Katten van dit ras zijn prima speelkameraadjes
voor kinderen, omdat ze zelden hun nagels zullen uitslaan als iets ze niet
bevalt, ze zoeken eerder uit eigen beweging een rustig plekje op. Ze spelen
en klimmen graag maar zijn niet zo actief als sommige andere kortharige rassen.
Hun zachte, bijna bescheiden stemgeluid zullen ze slechts zelden gebruiken.
Verzorging
Eens per week borstelen en in de ruiperiode de vacht met een rubberen
borsteltje doorborstelen. Een vuile vacht kan met speciale talkpoeder
ingepoederd worden. Knip regelmatig de te lange nagelpunten.
Lichaam: middelgroot tot groot, gespierd en staat hoog op
de poten met relatief grote voeten. De staart is middellang, breed aan
de aanzet en taps naar het einde met een afgeronde punt.
Kop: omgekeerde trapeziumvorm, iets langer dan breed. Rechte
neusrug, breed, lang en heeft geen stop.
Ogen: groot, amandelvormig en niet te rond, de buitenste
ooghoeken buigen licht naar boven toe.
Oren: middelgroot en staan hoog op het hoofd, wat de kat
een alerte uitdrukking geeft.
Staart: middellang en breed aan de aanzet, loopt taps toe
in een mooie, afgeronde punt. Teruggelegd over de rug reikt deze tot aan het
kuiltje tussen de schouderbladen
Vacht: een dubbele, glanzende vacht met een enigszins wollige
ondervacht. De vacht mag niet aanliggen, maar staat van het lichaam af en
voelt zacht aan.
Kleur: alle nuances blauw tussen bleek blauwgrijs tot dieper
blauwgrijs zijn toegestaan, maar de voorkeur gaat uit naar katten met een
bleek blauwgrijze vacht. Op de neus, snorhaarkussentjes, de achterkant van
de oren en aan de randen van de voetjes is de vacht meer zilverkleurig. De
ogenkleur is goudgeel koper tot amberkleurig. De ogen mogen geen groene zweem
vertonen, maar kleuren naarmate de kat ouder wordt wel wat lichter op.