Herkomst
Volgens veel bronnen zou de Abessijn reeds in de tijd van de Egyptenaren aan het hof van de farao's gekend zijn. Treffend is de gelijkenis tussen de huidige Abessijn en de gemummificeerde katten welke bij Egyptische opgravingen teruggevonden zijn. De eerste Abessijnse kat zou in 1868 uit Ethiopie mee naar Groot-Brittannie gekomen zijn. Deze kat vertoonde de typische ticking in de vacht, maar leek verder weinig op onze moderne Abessijn. Vanaf 1882 werden Abessijnen in Groot-Brittannie erkend en verschenen ze regelmatig ook op kattententoonstellingen. De beide wereldoorlogen en een catastrofale uitbraak van kattenleukemie zorgden ervoor dat er maar weinig katten van dit ras overbleven. Pas aan einde van de jaren '60 begon de populatie Abessijnen weer te groeien en behoort het ras nu tot één van de bekendste en geliefste kortharige kattenrassen.

Karakter
Abessijnen zijn eigenzinnige en intelligente katten met een sterk karakter. Ze zijn niet erg opdringerig maar beschikken over een elegante manier om hun bedoelingen duidelijk te maken. Ze hebben veel aandacht nodig en zullen wegkwijnen als ze alleen achtergelaten worden. Ze kunnen vrij goed met andere katten omgaan, en kunnen ook vriendschap sluiten met honden. Abessijnen zijn bekend voor hun nieuwsgierigheid, intelligentie en slimheid. Ze zijn speels, en als ze uitgespeeld zijn kunnen ze urenlang op de schoot komen liggen om geaaid en geknuffeld te worden.

Verzorging
Men kan de vacht van de Abessijnen makkelijk in goede conditie houden. In de ruiperiode kan je met een rubberen massagehandschoen de losse haren uit de vacht verwijderen. Buiten de ruiperiode wordt de vacht het beste geborsteld met een borstel en nadien met een stofkammetje gekamd. De glans kan goed behouden worden door met een vochtig zeemvel over de vacht te gaan. Knip regelmatig de scherpe nagelpunten weg, controleer de oren regelmatig en verwijder vuil met een oorreiniger voor katten.

Lichaam: de Abessijn heeft een gespierd, stevig en lenig lichaam. Het mag niet te groot en te grof zijn, en zeker niet gedrongen. De poten zijn slank met een fijne botstructuur. De voeten zijn klein en ovaal.
Kop: De Abessijn heeft een eerder brede kop die gematigd wigvormig is, de neusrug vertoont een lichte welving en de kin is stevig.
Ogen: amandelvormig, schuin geplaatst, levendige uitdrukking.
Oren: relatief groot, laag aangezet, breed aan de basis en lopen puntig toe. Aan de binnenkant is het oor onbehaard, maar kleine oorpluimpjes op de oortopjes zijn een pluspunt.
Staart: tamelijk lang, breed aan de basis en toelopend in een punt.
Vacht:
veerkrachtig, tamelijk kort, fijn en zijdeachtig van structuur en ligt dicht tegen het lichaam aan. Een te lange, grove of uitstaande vacht wordt als fout beschouwd
Kleur:
de oorspronkelijke vachtkleur van de Abessijn is wildkleur ofwel ruddy. In de loop van de tijd zijn er echter verschillende andere kleuren ontstaan, maar de aftekeningen zijn gelijk gebleven. De achterkant van de achterpoten en de voetzolen zijn altijd donkerder dan de rest van de vacht. Alle Abessijnen vertonen opvallende ticking in de vacht. Meest voorkomende kleuren zijn: wildkleur, sorrel, blauw, fawn en deze kleuren met zilver. Het ontbreken van tabbystreepjes en grijs in de vacht is gewenst.

Bijzonderheden
De kittens van Abessijnen hebben bij de geboorte een donkere vacht, welke bij het volwassen worden langzaam lichter wordt. Het duurt een aantal maanden vooraleer de definitieve vachtkleur zichtbaar wordt.